Zondag. Dag van stilte, maar in mijn hoofd gonst het. Gemeenten die Nederlandse vlaggen verwijderen omdat ze ‘intimiderend’ zouden zijn. Alsof rood-wit-blauw te fel afsteekt tegen de schaamte van een land dat zijn eigen kleuren niet meer durft te tonen.
Alsof trots op eigen grond iets is om te verbergen. Het past in een patroon dat zich steeds dieper in onze samenleving nestelt — een groeiend ongemak met alles wat van hier is. Een zacht zoemend anti-Nederlands sentiment, hoorbaar in beleid, bestuur en publieke ruimte. .
Geen open aanval, maar een stille amputatie. Een roetveeg hier, een vuurwerkverbod daar, een straatnaam die plots besmet verklaard wordt. Elke ingreep op zichzelf klein, samen een sluipende uitholling. De zachte etnocide van een land dat zichzelf stukje bij beetje uitgumt .
Feiten? Niemand heeft ooit een wetsvoorstel ingediend om Kerst van de kalender te schrappen. Het Suikerfeest is hooguit genoemd als extra feestdag, naast Kerst. Maar wie alleen naar de feiten kijkt, ziet de geest niet. Want de rode draad is helder: telkens dat buigen, telkens dat meegeven, telkens dat stapje terug. Tot er van het oorspronkelijke silhouet van onze cultuur weinig meer overblijft dan een bleke schim.
Het antwoord is pijnlijk: we zijn te bang om ergens voor te staan. We verwarren overtuiging met onfatsoen. We denken dat wie vasthoudt, veroordeelt. En dus buigen we, glimlachend, tot we kraken. Zo worden we wereldkampioen inschikken, terwijl anderen wereldkampioen overtuiging blijven.
En ik pieker. Misschien is de grootste bedreiging niet dat Kerst ooit écht verdwijnt, maar dat wij geloven dat het mag. Dat we onze eigen vlag weghalen, onze symbolen relativeren, en straks onze eigen feestdagen wegwuiven — als restanten van iets dat we niet meer durven zijn.
Nederland heft zichzelf op. Nu onze feestdagen nog.
Dave Anker
Zondagse Pieker