Waarom wordt de klok twee keer per jaar verzet? Op zondag 27 oktober 2024 wordt in Nederland de klok om 3.00 uur ‘s nachts een uur achteruit gezet.
Dit markeert het begin van de wintertijd, zoals vastgelegd in Europese afspraken. Het verzetten van de klok in oktober en maart is een maatregel die sinds 1977 in Nederland wordt toegepast, toen het land de zomertijd invoerde om gelijk te lopen met de buurlanden. Veel Europese landen voerden deze regeling in met het idee om energie te besparen, door optimaal gebruik te maken van daglicht.
In maart gaat de klok een uur vooruit, wat de start van de zomertijd markeert. Dit systeem is sinds 1980 op Europees niveau vastgelegd in de Europese Richtlijn 2000/84/EG. De wintertijd, die vanaf oktober geldt, wordt ook wel de standaardtijd genoemd. Deze tijd is gebaseerd op de Centraal-Europese Tijd (CET), zoals vermeld in de Nederlandse Wet tot nadere regeling van de tijd.
De verschillen in daglicht zijn duidelijk zichtbaar: tijdens de wintertijd, bijvoorbeeld op 21 december, komt de zon pas rond 8.45 uur op en gaat deze rond 16.30 uur onder. Tijdens de zomertijd, op 21 juni, wordt het al rond 5.20 uur licht en blijft het tot ongeveer 22.00 uur licht. Het verzetten van de klok zorgt er dus voor dat er gedurende het jaar beter gebruik kan worden gemaakt van het beschikbare daglicht.
Hoewel de maatregel in het verleden werd ingevoerd om energie te besparen, wordt er tegenwoordig steeds meer gediscussieerd over het nut van deze verandering, en over de mogelijkheid om het systeem af te schaffen. Tot op heden blijft het verzetten van de klok echter een jaarlijkse traditie in vrijwel heel Europa.